maandag 31 mei 2010

Combineren met Blogger

Naarmate deze cursus vordert, heb ik op steeds meer plekken informatie staan. Om het overzicht niet te verliezen, probeer ik de meeste dingen op de één of andere manier in mijn weblog te integreren. Dat kan met Delicious ook, ontdekte ik. 'n Klein tutorial voor wie hetzelfde voor elkaar wil krijgen...

Je begint met inloggen bij Delicious. Vervolgens kun je op de pagina Linkrolls van Delicious aangeven hoe je wilt dat je Delicious-bookmarks er op jouw weblog uit gaan zien: hoeveel links je wilt laten zien, in welke volgorde, en met of zonder jouw notities of tags erbij. Als je tevreden bent over het resultaat van je keuzes ga je de code die in het vak bovenaan het scherm staat, naar je weblog kopiëren.

In 'n ander tabblad van je browser log je in bij Blogger. Op de pagina 'Indeling' van je weblog klik je op 'Een gadget toevoegen'. Uit het lijstje gadgets dat verschijnt, kies je 'HTML/JavaScript'. Het veld 'inhoud' vul je met de Delicious-code van daarnet. Het titelveld kun je leeg laten als je bij het opmaken van je linklijstje op Delicious al een titel hebt opgegeven. Klik op 'opslaan', sleep eventueel de gadget nog naar de plaats waar-ie op je blogpagina moet verschijnen, klik weer op 'opslaan'... en klaar ben je.

Ook andere Web2.0 applicaties hebben pagina's die gericht zijn op webloggers die via hun weblog willen laten weten dat ze een applicatie gebruiken. En ook die knoppen voeg je toe op de manier die ik hierboven beschreven heb. Je hoeft niet voor elke knop een nieuwe gadget aan je weblog toe te voegen, je kunt in één en dezelfde HTML/JavaScript-gadget meerdere codes en dus meerdere knoppen kwijt. Als je weer van 'n knop af wilt, verwijder je eenvoudigweg de bij die knop horende code uit de gadget.

Voor een 'Follow me on Twitter'-knop begin je op de knoppenpagina van Twitter, voor een verwijzing naar je LinkedIn-profiel op de knoppenpagina van LinkedIn. En voor je het weet, is je weblog net 'n echte kerstboom ;-)

zondag 30 mei 2010

Ding 10: Twitter

Soedah!

Hmz. Neh. Da's wel erg makkelijk. Bovendien moet ik natuurlijk wel even trots melden dat ik inmiddels mijn eerste tweet verzonden heb! Per ongeluk, eigenlijk. Iemand uit mijn LinkedIn-netwerk tweette het adres van zijn weblog de wijde wereld in, maar maakte een foutje in de url. Voordat ik het wist, had ik daarover teruggeweet. Maar goed, veel socialer kon mijn eerste gebruik van deze vorm van social media niet zijn, toch? :-)

Verdere vorderingen op mijn Twitter-front behelzen het aanpassen van de kleur en achtergrond van mijn Twitter homepagina via Themeleon en het toevoegen van een 'Follow me'-knop in de rechterkolom van dit weblog. Dat laatste is een béétje inconsequent na mijn opmerking over egotrippen via volgers-gadgets, I know, but hey, I'm a woman ;-)

'k Heb inmiddels ook het aantal mensen en instellingen dat ik volg uitgebreid, waarbij het een geruststellende gedachte is dat ik ze - bijvoorbeeld bij gebleken onzinverkondiging - weer net zo makkelijk van mijn lijstje kan kiepen als ik ze erop gezet heb. In het maken van lists en het gebruik van hashtags (ben ik de enige die bij die term denkt aan trefwoorden voor cannabis?) moet ik me nog wat verder verdiepen, maar dat gaat vast lukken met behulp van 'n handleiding die ik online vond.

Ow. Ik bedenk nu dat ik helemaal vergeten ben de introductie en achtergrondinformatie op 23 Dingen te lezen. Oeps. Will do, alsnog, later deze week, beloofd!

donderdag 27 mei 2010

Ding 9: Wiki's

Hoe specialistischer de kennis, hoe lager vaak de oplage van de boeken waarin die kennis te vinden is. Dat maakt informatie soms bijzonder lastig te achterhalen. Internet verlaagt de drempel naar het op grote schaal delen van kennis. Bovendien is het intikken van een zoekterm toch net even minder tijdrovend dan het heen en weer bladeren tussen het register en individuele pagina's in een boek.

En toch geloof ik er geen snars van. Van de verhalen die wiki's aanprijzen als dé manier om kennis te delen voor mensen die geen html kennen. De verhalen die erop neerkomen dat vóór de introductie van de wiki onze aardbol bevolkt werd door mensen die stonden te trappelen om voor een groot publiek te schrijven over wat dan ook, maar daarin gefrustreerd werden door hun eigen onvermogen om een website in elkaar te knutselen.

Mijn indruk is veeleer dat mensen die van 'n bepaald onderwerp echt veel weten en de behoefte hebben om die kennis met anderen te delen, zich door obstakels als html niet laten weerhouden en allang een eigen website zijn gestart. Ongetwijfeld zijn onder bijvoorbeeld de Wikipedia-schrijvers mensen die blij zijn nu eens hun specialistische zegje te kunnen doen, maar mij maak je niet wijs dat zij vóór de lancering van Wikipedia al met z'n allen zaten te verlangen naar meeschrijven aan een encyclopedie. Volgens mij heeft het aanbod de vraag gecreëerd, niet de vraag het aanbod.

Maar goed, nu het aanbod er is: zouden wij daar vraag naar hebben? We hadden bij Indischekamparchieven.nl voor een wiki-vorm kunnen kiezen. Een paar duizend lemma's zouden zo te maken zijn: alle kampen en alle plaatsen een eigen pagina met beschrijving; alle transportschepen een eigen pagina met informatie over bouw, diensttijd en eventuele ondergang; alle bataljons met een beschrijving van hun activiteiten; biografieën van belangrijke personen; alle monumenten ter herinnering aan de oorlog in Indië met foto...

'Oorlog in Indië' leent zich als thema goed voor een encyclopedie, en (dus) ook voor een Wiki. Omdat ik volstrekt geen verstand van krijgsmachtonderdelen heb, zou de input van mensen die bataljons, regimenten en rangen wél uit elkaar kunnen houden zeer welkom zijn. Maar een Oorlog-in-Indië-wiki openstellen voor bijdragen door elke, al of niet toevallige, voorbijganger? Ik voorzie eindeloze aanpassingen van sommige pagina's... was het kamp nou wel of toch niet erg? En wat klopt er nou wel of niet van de verhalen over varkensmanden? Iemand zin in een dagtaak als moderator?

Eerst maar 'ns de kunst afkijken bij de wiki's die op 23 Archiefdingen genoemd worden... maar de oogst valt tegen. Archives Wiki blijkt een veredeld adresboek voor archiefinstellingen in een beperkt aantal landen. Aardig hoor, maar de naam van een archiefinstelling is ook zó ingetikt in Google. De ArchiefWiki met z'n online archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen vind ik handiger. Wel kan er méér dan daar tot nu toe gedaan wordt. De definities uit de Archiefterminologie zouden verrijkt kunnen worden met praktische links, bij 'datering' bijvoorbeeld naar de online editie van Grotefend.

Via Geboren in 1809 benut het Regionaal Archief Tilburg de kennis van haar eigen bezoekers en stamboomonderzoekers, maar doordat de pagina's stikken van de type- en taalfouten maakt het geheel een amateuristische indruk. De pagina over de gezellige excursie van de projectdeelnemers naar het Nationaal Archief helpt ook niet echt.

Het nut van wiki's voor projecten zie ik sowieso nog niet zo. Als ik de wiki van de jaarlijkse bijeenkomst van Amerikaanse archivarissen uit 2008 bekijk, krijg ik de indruk dat de informatie over de bijeenkomst in het wiki-format geperst is omdat wiki's in de mode zijn, niet omdat een wiki de handigste vorm voor het presenteren van die informatie is.

Mijn (voorlopige) conclusie: wiki's lijken mij first and foremost geschikt voor het aanbieden van informatie die op een encyclopedische manier te ordenen is. Om meerdere mensen aan één informatiebron te laten bijdragen, zijn wiki's niet nodig; ook weblogs kunnen door meerdere auteurs gevuld worden. En voor discussies lijkt een forum mij handiger dan de overlegpagina bij een wiki-lemma.

maandag 24 mei 2010

Ding 8: Delicious

In mijn eenpersoons huishouden waren wat dingen blijven liggen in de aanloop naar de lancering van Indischekamparchieven.nl, maar tussen het schoonmaken van keuken en badkamer, stofzuigen, dweilen, bed verschonen en planten verpotten door heb ik zowaar ook nog wat tijd weten te vinden om Delicious uit te proberen. En ik moet zeggen: 'k vind het gebruiksgemak groot.

't Is sowieso handig om m'n favorietenlijstje vanaf meerdere computers te kunnen raadplegen, want het gebeurt me regelmatig dat ik op m'n werk in mijn geheugen zit te graven naar een webadres waarvan ik weet dat het thuis in mijn bookmarks staat (of andersom). Het toevoegen van websites aan Delicious is een koud kunstje, zeker met de knop 'Save to Delicious' in mijn browser.

Voor interessante websites kan ik bovendien eenvoudig winkelen binnen Delicious: in mijn netwerk - tot nu toe alleen mijn werkkamergenote, maar dat gaat al de nodige mails met links schelen - en bij mijn subscriptions - 'k heb om te beginnen maar 'ns een abonnement genomen op de tag 'Nederlands-Indië'. Via de rss feeds die ik op mijn Netvibes-pagina geplakt heb, zie ik of er updates in mijn netwerk of bij mijn subscriptions zijn.

Webadressen uit beide overzichten kan ik eenvoudig toevoegen aan mijn eigen favorietenlijst door op 'save' te klikken. 'k Vind het wel prettig dat ik daarbij mijn eigen trefwoorden aan 'n webadres kan toevoegen, en niet vast zit aan de tags die iemand anders eraan toegevoegd heeft. Mijn vertrouwen in het tag-vermogen van de rest van de wereld wil namelijk nog niet echt groeien... maar daarin ben ik niet de enige ;-)

dinsdag 11 mei 2010

Ding 7: Google Old Maps

Het staat kort en krachtig in de subsidieaanvraag: de ruggengraat van Indischekamparchieven.nl gaat bestaan uit een aanklikbare kaart met kamplocaties, naar het voorbeeld van online routeplanners en de makelaarswebsite Funda. En het klinkt eenvoudig genoeg: locaties op een kaart worden voorzien van een markering en wie een markering aanklikt, krijgt een tekstballon met informatie. Maar hoe knutsel je zoiets daadwerkelijk in elkaar?

Dankzij jarenlang uitzoekwerk van allerlei mensen weten we van het merendeel van de interneringskampen waar ze lagen. Ze staan aangegeven op kaarten en stadsplattegronden in de Geïllustreerde atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië 1942-1945 en de Geïllustreerde atlas van de bersiapkampen in Nederlands-Indië 1945-1947. En Google Maps is een uitstekend instrument om op een website geografische locaties te tonen.

Maar het contrast tussen de oude plattegronden uit de atlassen en Google Maps is groot. De oude plattegronden hebben 'n charme waar het simpele grijs-met-geel van Google karig tegen afsteekt. De straatnamen in Google Maps zijn die van vandaag, de straatnamen op de oude plattegronden die uit de tijd waarin de kampen bestonden. En wie het oude Batavia zoekt, verdwaalt op Google Maps in metropool Jakarta. De conclusie was snel getrokken: we wilden Google Maps, maar dan met oude kaarten. Google Old Maps. Of zoiets.

Oude kaarten waren snel gevonden. Het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) digitaliseerde enkele jaren geleden zijn collectie historische kaarten, en men bleek daar desgevraagd van harte bereid tot het beschikbaar stellen van scans van kaarten van Nederlands-Indië uit de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw. Google Maps bleef de drijvende kracht achter wat inmiddels de 'geo-applicatie' heette, en onze websitebouwer zou de oude kaarten van het KIT over Google Maps heen leggen.

Elke oude kaart kwam automatisch op de juiste plek op de grote Google wereldkaart te liggen doordat elke kaart de coördinaten van haar linkerboven- en rechterbenedenhoek meekreeg. Hetzelfde principe zou ervoor zorgen dat de markeringen van de kamplocaties op de juiste plek belandden: aan de informatie over elk kamp, die inmiddels in MAIS-Flexis was ingevoerd, zouden de lengte- en breedtegraad van het kamp worden toegevoegd. Op basis van die coördinaten zou op de juiste kaart op de juiste plek een markering van het kamp verschijnen, voorzien van een tekstballon met beknopte nadere informatie over dat kamp.

Maar hoe rijk aan informatie de kampatlassen ook zijn, lengte- en breedtegraden van kamplocaties staan er niet in. De zoekfunctie van het KIT werkt op basis van een database met coördinaten, maar dat zijn de lengte- en breedtegraden van steden en dorpen, niet van straten of gebouwen in die steden. Hoe kwamen we dan toch aan de coördinaten van de kamplocaties? Het antwoord op die vraag vond ik toen ik op iTouchMap.com stuitte.

Deze website maakt gebruik van Google Maps, maar voegt daar een handige functie aan toe: wanneer je op een plek op de Google-kaart klikt, verschijnen in de linkerbenedenhoek van de websitepagina de lengte- en breedtegraad van het punt dat je aangeklikt hebt. Je kunt zelfs kiezen tussen decimalen en in graden, minuten en seconden. De truc werkt overigens ook andersom: wanneer je in de rechterbenedenhoek van de pagina de lengte- en breedtegraad van een plaats intikt, verschijnt op de kaart een markering van die plaats.

Aan de hand van de kaarten in de atlassen zocht ik op de Google-kaart op iTouchMap.com elke kamplocatie op. Tot mijn verrassing bleek dat, als ik de weergave van de Google-kaart instelde op ‘hybrid’ (de Google-kaart geprojecteerd op satellietfoto’s), eenvoudiger dan ik dacht. De steden zijn op de satellietfoto’s weliswaar een stuk groter dan op de stadsplattegronden uit de atlassen en de straatnamen zijn anders, maar de stadscentra zijn vaak nog goed herkenbaar. Waterwegen liggen over het algemeen nog op dezelfde plaats, het stratenplan is zelden ingrijpend gewijzigd, en soms zijn zelfs de gebouwen nog intact.


Grotere kaart weergeven

Niet van elke markering zullen lengte- en breedtegraad tot op de graad, minuut en seconde kloppen. Bij kampen die buiten de bewoonde wereld lagen, was 't soms gokken aan de hand van bergruggen en rivierbochten. En de oude kaarten, getekend op basis van landmetingen, verhouden zich soms niet al te netjes tot coördinaten die met satellieten zijn bepaald. Maar de markering van de Soekamiskin-gevangenis in Bandung staat, zeker weten, op de juiste plek. En inmiddels weet ik ook dat er een mooi woord is voor wat ik deed: georeferencing. Of was 't nou geotagging? Nou ja, 't resultaat is 'n mashup. Geloof ik.

donderdag 6 mei 2010

Flickr versus Picasa

Onder de intrigerende titel Flickr up? voegt een collega een nieuwe aflevering toe aan de kritiek op 23 Dingen die ik in een eerdere posting begon: als je de aanwijzingen op 23 Dingen braaf volgt, zit je binnen no time met een grote hoeveelheid gebruikersaccounts van allerhande verschillende Web2.0-diensten, terwijl dat niet strikt noodzakelijk is.

Bij Ding 6 gaat het om het aanmaken van een Yahoo-account om Flickr te kunnen gebruiken, terwijl we vanwege ons geBlogger al een Picasa Webalbum hebben. Eerder werden we naar Netvibes gestuurd terwijl we al een Google-account hebben en dus ook met iGoogle of Google Reader de wondere wereld van de rss-feed hadden kunnen verkennen.

Eén van onze coaches haast zich om webcare te verrichten en beargumenteert de keuze voor Flickr door te wijzen op Flickr the Commons, de Flickr-afdeling waar archiefinstellingen hun foto's aan het grote publiek kunnen laten zien. Maarrehm... dat er niet zoiets is als Picasa the Commons wil toch niet zeggen dat archiefinstellingen dan dús maar voor Flickr zouden moeten kiezen? 'n Archiefinstelling kan toch ook besluiten om haar foto's via Picasa te laten zien?

Vanuit het perspectief van een niet-betalende gebruiker bekeken, zijn er meer argumenten voor Picasa dan voor Flickr. Over Flickrs omgang met foto's met een hoge resolutie schreef ik eerder al. Picasa legt je wat dat betreft maar één beperking op: je gratis Webalbum mag niet groter zijn dan 1 Gigabyte. Binnen die ruimte mag je zoveel foto's uploaden als je wilt, mogen individuele fotobestanden zo groot zijn als je wilt, en kun je ook bij je grote bestanden zonder te hoeven betalen.

Bij Picasa mag je je foto's in zoveel 'sub-albums' ordenen als je wilt. Als niet-betaler mag je dat bij Flickr ook. Als je er maar niet meer dan 3 maakt. Oh, enneh... als je nu een Flickr-album aan het opbouwen bent: ga niet op vakantie en krijg het niet druk met andere dingen, want je moeite van nu kan straks foetsie zijn. Flickr verwijdert gratis accounts waarop 90 dagen geen activiteit is geweest.

Maar bij wijze van lichte recalcitrantie - lees: ik laat me door Blogger niet vertellen dat ik Picasa moet gebruiken - toch 'n Flickr-foto. Die over 90 dagen waarschijnlijk weer foetsie is, dus bekijk 'm zolang het kan. Plaats van handeling is Vinkeveen, de gelegenheid vermoedelijk een huwelijksjubileum van mijn grootouders van vaderskant.

Familie Van Selm

Wie 'n gokje wil wagen, mag raden wie op deze foto mijn vader is. Maar vertel me niet dat ik op 'm lijk. Dat weet ik al ;-)

woensdag 5 mei 2010

Nieuwe hobby

Het is nummer 18 op de lijst van 23Dingen en komt in de selectie van 12 Dingen niet voor, maar 't is wel erg leuk om te doen als je je verveelt...

maandag 3 mei 2010

Ding 6: Flikkeren

Flickr. Hm. Ik blijf 't een vreemde naam vinden. "Kijk ze eens flikkeren." Welke cabaretier zei dat ook alweer? Toon Hermans? Goed, alle vrije associaties op 'n stokje, dit is een serieuze cursus ;-)

Het filmpje dat op 23Dingen wordt vertoond, prijst Flickr vooral aan als online backup voor je foto's. Dat klinkt heel mooi, maar is niet helemaal waar. Meer dan 200 foto's uploaden heeft met een gratis account weinig zin, want je krijgt alleen de 200 recentste foto's te zien. Pas als je jezelf een Pro Account aanmeet, worden al je foto's zichtbaar.

Bovendien denk ik bij 'backup' aan het opslaan van originelen, foto's met een hoge resolutie dus. Foto's die via een gratis account worden geupload, worden door Flickr echter gecomprimeerd tot kleinere bestanden. 'More web-friendly dimensions' noemt Flickr dat. Alleen die kleinere bestanden zijn zichtbaar, niemand - ook de uploader zelf niet - kan bij de originele grote bestanden. Pas als je 25 Amerikaanse dollars voor een Pro Account hebt neergeteld, geeft Flickr toegang tot de grote bestanden.

't Is begrijpelijk - voor niets gaat tenslotte de zon op - maar het ondergraaft de stelling dat Flickr een goede online backupmogelijkheid voor foto's is wel 'n beetje. Moeten betalen om bij je eigen bestanden te kunnen? Doe mij dan maar 'n goeie externe harddisk.

Daarmee heb ik Flickr overigens allesbehalve afgeserveerd. Voor het delen van foto's met anderen vind ik Flickr een prima instrument. Een vriend van mij is niet zo'n schrijver, maar wel een enthousiast fotograaf. Dankzij Flickr hoeft hij zich niet in allerlei bochten te wringen om uit een toetsenbord te krijgen wat hij tijdens vakanties ziet en meemaakt. Hij hoeft alleen maar zijn foto's te uploaden en via Flickr kijk ik gewoon met hem mee.